K.K. Downing: “Geïmproviseerde solo’s zijn het moeilijkst te kopiëren”

Voormalig Judas Priest-gitarist over zijn gitaarspel en zijn nieuwe album

Gitarist Extra 16-09-2021 10:09

K.K. Downing vertrok in 2011 na meer dan veertig jaar bij de Britse metallegende Judas Priest. Na bijna tien jaar stilte verschijnt op 1 oktober het debuutalbum ‘Sermons Of The Sinner’ van zijn nieuwe band KK’s Priest, met onder meer voormalig Judas Priest-zanger Tim ‘Ripper’ Owens. We spraken een uur met Downing, waardoor lang niet alles in Gitarist 367 (oktober 2021) paste. Lees hier nog meer over zaken als de totstandkoming van het album, gitaarsolo’s en improvisatie.

door Kevin Pasman

Na zijn vertrek uit Judas Priest werd het vrij lang stil rond Downing, tot hij in 2019 op het Bloodstock-festival een aantal nummers met voormalig Manowar-gitarist Ross The Boss meespeelde. Eind 2019 volgde een optreden in Wolverhampton met een set vol Judas Priest-nummers. In zanger Tim Owens en drummer Les Binks deden twee voormalig leden van Judas Priest mee, aangevuld met voormalig Megadeth-bassist David Ellefson en Hostile-gitarist A.J. Mills.

“In die tien jaar verwachtte ik altijd dat ik op een gegeven moment terug zou keren bij Priest”, aldus Downing. “Ze bleven echter bevestigen dat de deur gesloten was. Voor ik dit ging doen, heb ik nagevraagd of dat zeker was en dat was het. Dus ik dacht: oké, dan moet ik mijn eigen kano gaan peddelen en aan de slag gaan. Als er een ultimatum gesteld is en je geen keus hebt, moet je tevreden zijn met wat je doet. Nu ben ik heel blij met hoe het gegaan is.”

En dus ging Downing aan de slag met nieuw materiaal. Een kleine tegenvaller was dat Binks door een polsblessure niet mee kon doen op ‘Sermons Of The Sinner’. “We waren zó teleurgesteld dat Les het niet kon doen”, bekent Downing. “Dat was precies wat er nodig was om terug in de tijd te gaan, met Les achter het drumstel en Ripper achter de microfoon. Les kan nog wel spelen, maar het zou te veel voor hem zijn om elke dag zes of zeven uur in de studio te spelen. Hij wilde gewoon niet dat het erger werd.

"Les is mijn leeftijd en ik sta er ook zo in. Als je het té ver pusht, werkt het op een gegeven moment helemaal niet meer. Je schrikt er soms van. Les wil zolang blijven spelen als hij kan. Je lichaam geeft je af en toe signalen waarbij je denkt: nu kan ik beter stoppen. Dan kun je beter maat houden dan helemaal moeten stoppen."

Een vervanger was snel gevonden in Cage-drummer Sean Elg, die zanger Tim Owens kende van een eerder project. “Toen Ripper hierheen kwam, vertelde ik hem over Les en zei hij: je moet Sean eens checken”, aldus Downing. “Hij zei: los van Seans vaardigheden houd ik van zijn houding en hoe hij eruit ziet. En hij ziet er te gek uit. Precies zoals ik verwacht hoe een drummer eruit ziet, met ledematen die alle kanten op vliegen, vol enthousiasme en energie.”

Aangemoedigd
Downing is niet de enige gitarist op ‘Sermons Of The Sinner’. Medegitarist A.J. Mills heeft naast zijn solo’s ook veel slaggitaar opgenomen. “Ik wilde echt dat A.J. eraan bijdroeg”, benadrukt Downing. “En dat deed hij. Hij heeft me enorm geholpen met de demo’s en ik heb hem aangemoedigd om veel gitaarstukken te spelen. Sterker nog: ik was blij als hij zoveel mogelijk speelde, want ik kan wat lui zijn. Dingen steeds weer opnieuw doen kan me vervelen, dus daar kon A.J. goed mee helpen.

"Een groot deel van zijn partijen heeft A.J. bij hem thuis opgenomen en meegenomen naar de studio om te reampen. Sommige stukken hebben we nog samen aan gewerkt, andere stukken niet. Net als ik zal hij wel een stuk gepakt hebben, daar steeds weer overheen gesoleerd en de beste daaruit gepikt hebben.

"A.J.’s spel lijkt meer op het mijne dan dat van Glenn (Tipton, gitarist Judas Priest). Ik ken A.J. al sinds hij een kind was en ik ben een soort van mentor voor hem geweest. En volgens mij houdt hij van wat ik doe. We willen niet te veel hetzelfde zijn, maar dat zal ook niet gebeuren. Alles wat hij op het album heeft gedaan is heel cool."

Risico-element
Een opvallend verschil tussen KK’s Priest en Judas Priest is het zeer melodieuze baswerk van Tony Newton, die beter hoorbaar is dan Ian Hill op het gemiddelde Judas Priest-album. “Daar houd ik van en dat raakten we met Judas Priest een beetje kwijt”, bekent Downing. “Ian raakte steeds meer op de achtergrond. In de begindagen van Judas Priest improviseerden Ian en ik veel stukken in nummers zoals Run Of The Mill, vooral als we die live speelden.

"Ian was groot fan van Jack Bruce en ik van Jimi Hendrix. Improviseren was gewoon wat wij deden. En dat wil ik live ook doen. Ik ben opgegroeid met artiesten die veel improviseerden en dat zei voor mij dat het oké is om je muzikale vaardigheden te tonen. Je moet gewoon vooruit kunnen denken. Als je het podium op gaat, zijn er zoveel zaken waardoor je slecht kunt spelen. Het geluid kan verschrikkelijk zijn, de sustain is er niet of je hebt te veel feedback... Dat risico-element vind ik interessant.

"Mijn solo’s zijn vrij moeilijk om noot voor noot na te spelen. Daarmee doe ik niets af aan Richie (Faulkner, Downings vervanger in Judas Priest), want ik weet dat hij een goede improvisator is. Sommige van de solo’s die Richie nu speelt, heb ik in de studio geïmproviseerd. Dat is wat ik doe. En de moeilijkste solo’s om te kopiëren, ook voor mezelf, zijn de solo’s die ik geïmproviseerd hebt. Je muzikale brein werkt de ene dag immers anders dan de andere."

Vastroesten
In de jaren tachtig werden de gitaarsolo’s van Judas Priest steeds complexer. Technieken als sweep-picking en tappen met twee handen werden geleidelijk aan prominenter. “Glenn legde zich fanatiek op sweep-picking toe”, aldus Downing. “Ook omdat hij minder aan alternate-picking deed dan ik. Tot op zekere hoogte ben ik erin meegegaan, zoals iedereen in die tijd. Mede omdat ik het gevoel had dat ik begin/midden jaren tachtig een beetje vastroestte.

"De meeste gitaristen ontdekken de pentatonische toonladder en houden daaraan vast. Ze wisselen misschien majeur- en mineurpentatonisch af, maar veel gitaristen weten niet eens echt dat ze dat doen. Die spelen gewoon op gehoor en wisselen van nature tussen die twee toonladders.

"Zelf heb ik pentatonisch helemaal overgeslagen en ik ben meteen naar de aeolische ladder gegaan. Daar zit de pentatonische toonladder in, maar dan met twee extra noten. Dat deed ik min of meer van nature. Op een gegeven moment wil je alle toonladders erin verwerken. Octotonisch, hele-toonsladder, harmonisch mineur, melodisch mineur, frygisch... En dan improviseren met toonladders en daartussen wisselen. Dat opent een hele nieuwe wereld als je erheen wilt gaan. Maar wat het vooral doet is helpen identificeren wat jij en andere mensen doen.”

Variëren
Wanneer we Downing vragen naar de omlaag gestemde gitaren in de periode dat Tim Owens bij Judas Priest zong (“dat was gewoon een fase waar Glenn en ik doorheen gingen”) heeft Downing advies voor jonge muzikanten: “Veel bands spelen tegenwoordig het grootste deel van hun album, zo niet alles, in één toonsoort. Meestal die van de open laagste snaar. Omdat het de laagste en, in hun opvatting, de zwaarste toonsoort is die je kunt toepassen. Wat wij met Judas Priest altijd gedaan hebben in de toonsoorten afwisselen. We vinden die riffs in E natuurlijk ook allemaal te gek om te spelen, maar je moet het wel variëren. En geloof geen moment dat de lage E de zwaarste sound oplevert. Luister maar eens naar Jimi Hendrix. Verbeter me als ik het verkeerd heb, maar volgens mij is Foxey Lady in F# en klinkt dat niet heavier dan alles wat jij en ik ooit in E hebben gespeeld?

"Verder kun je noten identificeren omdat ze een bepaald karakter hebben. Waarom zijn bijna alles popsongs en hymnes in C? Allereerst heeft dat met de stembanden van mensen te maken. Als je honderd mensen in een kerk hebt en je speelt de middelste C, dan zullen de meeste mensen die noot aankunnen. Maar die noot heeft ook een bepaald karakter. Daarom kunnen sommige mensen een viool op gehoor stemmen: ze herkennen het karakter van die noot.

"Experimenteer daarmee en kijk wat het doet met je nummers. Het is een mooie uitdaging om jezelf te stellen. Als je drie, vier nummers in E op een album hebt, probeer ze dan op te breken met nummers die in andere toonsoorten zijn. Het lukt niet altijd en het is natuurlijk ook oké als je twee nummers in dezelfde toonsoort achter elkaar kunt laten werken, maar wees je er gewoon bewust van. Als je dat niet bent, is de kans groot dat de luisteraar het beu wordt."

zoeken
zoeken