Interview The Dodos

28 november op Le Guess Who? in Tivoli

Gitarist Extra 25-10-2009 01:08

The Dodos uit San Francisco spelen op zaterdag 28 november op het festival Le Guess Who? in Tivoli in Utrecht. Gitarist ging alvast kijken bij het optreden van het indiefolktrio op 12 september jl. in de Melkweg en kreeg van zanger-gitarist Meric Long een rondleiding langs zijn podiumset-up.

Zoals aangekondigd in Gitarist 224, hier het interview met een van de voormannen van de band. We laten Meric Long aan het woord...

"Welkom in mijn kantoor! Deze akoestische Gibson Hummingbird, die ik bij optredens in Europa voor de meeste nummers gebruik, staat meestal gestemd in open A of G en heel soms in de standaardstemming. Het is een nieuw model uit de Gibson Showroom in San Francisco, waar ik ook een van mijn Epiphones vandaan heb. Thuis in de VS speel ik op een Gibson J-45. The Dodos zijn niet groot genoeg voor een endorsement, maar ik heb wel een mooie deal gekregen."

Ik heb de Hummingbird af en toe ook gebruikt tijdens de opnames van onze laatste plaat ‘Time To Die’, maar verder vooral mijn J-45 en wat oude Martins en Gibsons die in de studio lagen. Die hebben toch een iets rijker geluid. Live gebruik ik de Hummingbird graag, want hij klinkt nieuw en helder, waardoor hij goed door de mix komt, ook met fingerpicking. Ik hou erg van het punchy geluid van nieuwe gitaren en het helpt me op de boksen tegen de drums en percussie van Logan (Kroeber) en Keaton (Snyder, ook vibrafoon).

Deze nieuwe Epiphone Emperor Regent is eigenlijk een kloteding, maar qua geluid lijkt hij op mijn favoriete gitaar: een oude National hollowbody die ik niet meer mee durf te nemen op tour. Dat is een gitaar uit de sixties, die ik gekocht heb bij een ‘garage sale’. Het is mijn goedkoopste gitaar, maar veruit mijn favoriet. Je hoort hem o.a. op Longform en Fables en hij staat altijd in open G gestemd, net als deze Epiphone - die gebruik ik live voor alles waar slide in zit.

Hier heb ik nog een rotgitaar, een Epiphone Zephyr, gekregen van een vriend. Daar zit wel een grappig verhaal aan vast. We deden ooit een optreden in Californië, waarbij ik tijdens de set mijn D-snaar brak. Ik rende naar mijn gitaarkoffer. Het was pikdonker en per ongeluk draaide ik een A-snaar op mijn gitaar. Dat klonk heel maf, maar ook wel gaaf, bijna als een bas. Dus ik heb op de Zephyr allemaal hele dikke gewonden snaren gezet: .060 - .056 - .054 - .048 - .036 - .022. Hij staat gestemd in open A.

Ik gebruik bijna altijd een Fender DeVille buizenversterker, maar het signaal wordt gesplitst en gaat ook naar een Gallien-Krueger 800-RB bastop. Dat is een transistorversterker met een cleane, punchy bassound, die ik gebruik omdat we geen bassist hebben. Het signaal dat naar de Fender gaat loopt langs mijn enige effectpedaal: een Hot Cake overdrivepedaal van de Nieuw-Zeelander Paul Crowther, een fantastisch ding.

Op ‘Time To Die’ staan negen nummers in zes verschillende stemmingen. Veel muziek komt ook voort uit het gebruik van die stemmingen, want het levert vaak nieuwe ideeën en invalshoeken op. Verder is het allemaal een beetje van hetzelfde (lacht) - qua fingerpicking en zo. Open stemmingen zijn voor ons heel belangrijk, want als ik niet alle snaren raak heb ik het gevoel dat ik tekortkom, omdat de drums zo dominant zijn en we geen bas hebben."

Bekijk hier Walking en Red And Purple uit het concert van die avond in de Melkweg:

zoeken
zoeken