De gitaristen van Eurosonic Noorderslag

Al het bijzondere gitaarwerk uit Groningen (NL/BE)

Muzieknieuws 23-01-2019 01:11

Op Eurosonic Noorderslag 2019 was er meer aandacht en ruimte voor hiphop dan ooit, maar tijdens het showcasefestival in Groningen was er alsnog een keur aan gitaarbands uit Nederland en België te spotten. Neem Reinier Baas in Bughouse, de punkjazzformatie van Benjamin Herman, het zeer overtuigende Eut, die we in Gitarist een jaar geleden al presenteerden, en een Jimi Hendrix kietelende Jett Rebel, die juist zijn gitaar vol in de strijd gooide. Een uitgebreid verslag van de hand van onze reporters Kevin Pasman en Patrick Lamberts, voorafgaand aan de interviews die we in de komende edities van Gitarist zullen publiceren!

door Kevin Pasman en Patrick Lamberts
foto's Kevin Pasman

Traditioneel wordt het muzikale jaar in Nederland geopend met Eurosonic Noorderslag. Dit jaar is dat natuurlijk niet anders. Drie dagen lang liep het team van Gitarist de vele podia in Groningen af om zoveel mogelijk gitaartalent uit de Lage Landen aan het werk te zien. En daar was er genoeg van.


Jente Pironet bij Portland

Toegegeven, 2019 is niet het meest gitaargerichte jaar voor Eurosonic Noorderslag, maar er is genoeg bijzonder gitaarwerk te zien om het team van Gitarist bezig te houden. We zien bijvoorbeeld een aantal bijzondere Belgische bands. Dat begint al vroeg op de donderdagavond met Portland. Dit Belgische kwartet onder leiding van zanger/gitarist Jente Pironet weet zijn dromerige, bijna Jeff Buckley-achtige indiepop zo goed als collectief te brengen, dat soms niet duidelijk is waar de gitaarpartijen van Pironet ophouden en de toetsen van Sarah Pepels beginnen. Een dag later weet de band ook in een kleinere bezetting – alleen Pironet en Pepels – te overtuigen in een Coffee Company-sessie tijdens Platosonic.

Bijzonder en Belgisch is overigens niet per se een combinatie die positief verrast. Op het strakke spel is bij Brides Of Lucifer helemaal niets aan te merken; gitaristen Yannick De Pauw en Koen Buyse spelen de klassieke hardrock- en metalnummers van bands als Judas Priest, Megadeth en Slayer overtuigend en Evil Invaders-bassist Joeri Van de Schoot is een podiumbeest, maar de vocalen zijn problematisch. Het engelenkoor werkt aardig op wat meer gotisch getinte nummers, maar bij krachtige metalsongs wordt de angel volledig uit de nummers gehaald. Bovendien maakt het optreden de indruk dat de muziek bijzaak is en het performance art-gedeelte van de dames veel belangrijker is.

 
Kobe Lijnen bij Whispering Sons

Een van de indrukwekkendste gitaaroptredens van Eurosonic die wij zien, komt op naam van het Brusselse Whispering Sons. In eerste instantie lijkt het vijftal een goed gelukte kopie van de meest donkere post-punkklanken - vooral Joy Division is een duidelijke inspiratiebron. Wie de band de tijd geeft en live ziet, komt er vrij snel achter dat de band meer is dan alleen dat. De nummers zijn sterk geschreven en hebben ondanks hun simpele structuur een uiterst spannende opbouw. Daarnaast is frontvrouw Fenne Kuppens – ja, die diepe stem komt uit de keel van een jongedame – met haar ingehouden woede de perfecte schakel tussen de band en het publiek. Gitarist Kobe Lijnen weet precies wat dit soort nummers nodig heeft: weinig akkoorden, veel melodielijnen en een flinke dot chorus. In België kan hun single Alone al op flink wat airplay rekenen – Lijnen vertrouwde ons toe dat de titel van het nummer eigenlijk de werktitel was, omdat alleen hij overtuigd was van de kwaliteit van het nummer. Maar ook voor post-punk en gothrockliefhebbers in de rest van Europa is Whispering Sons een aanwinst.

Ook heel sfeervol is Gold. Oppervlakkig gezien heeft de band vrij veel raakvlakken met Dool; beide bands komen uit Rotterdam, hebben drie gitaristen, oud-leden van The Devil’s Blood (gitarist Thomas Sciarone in dit geval), een duistere sound en een zangeres. Waar Dool het echter vooral in sterke dynamiek en krachtig beukende riffs zoekt, is Gold ingetogener en repetitiever, wat een andere sfeer oplevert. Sciarone en medegitaristen Kamiel Top en Jaka Bolič zijn meesters in het breed trekken van akkoorden en partijen, zodat grootse, meeslepende gitaarmuren ontstaan die qua opzet nog het meest aan stijkersarrangementen doen denken. Dat is zelfs het geval wanneer er riffs gespeeld worden die hun wortels in de black metal lijken te hebben.

 
Tender Blom bij Pip Blom

Van een heel andere orde is Pip Blom, die laat op de donderdagavond in discotheek Kokomo speelt en een lange rij geïnteresseerden letterlijk en figuurlijk in de kou moet laten staan, omdat het zo druk is. Er is dan ook wel een hypeje gaande rond deze Amsterdamse rammelrockers die al de eerste potten in Engeland en Amerika weten te breken. Zangeres/gitarist Pip Blom en haar broer Tender - nét geen Fender! - vormen samen een opmerkelijk gitaartandem. Spartelend willen we hun techniek niet noemen, maar strak ook niet, dus laten we het op sprankelend houden, want ze stralen. Het gaat hier dan ook niet zozeer om superieur gitaarwerk. Sterker nog: Pip geeft in gesprek met Gitarist als eerste toe dat haar spel behoorlijk sloppy is en dat haar broer de technische van de twee is. Technisch of niet, het draait bij Pip Blom vooral om de liedjes, en die zitten verdomd knap in elkaar. Bovendien worden ze gebracht met een ontwapende nonchalance waar menig shredder jaloers op kan zijn.

Als er bij Jett Rebel iets zeker is, is het dat je van tevoren nooit weet wat hij gaat doen. Tijdens North Sea Jazz 2018 zette hij een sterke pot soulvolle pop neer, op het podium van Eurosonic Air staat hij volledig in powertriomodus, met alleen bassist Xander Vrienten en drummer Willem van der Krabben om zich heen. De welbekende Prince-invloeden zijn nog wel te horen, maar Jett Rebel laat vooral volop de ruimte aan zijn innerlijke Hendrix. Veel hartstochtelijk gitaarvuurwerk dus, maar omdat hij dat in pakkende liedjes heeft ingebouwd, lijkt hij een van de weinige Nederlandse acts die een brug weet te slaan tussen jong poppubliek en het “serieuzere” muziekpubliek. Het krachtige optreden van het Haagse fenomeen bewijst dat het een het ander niet hoeft uit te sluiten.

 
Tessa Raadman bij Eut

Postpopband Eut timmert de laatste tijd aardig aan de weg en wie het Amsterdamse vijftal ziet optreden in de Barn, die dit jaar naar de Grote Markt is verplaatst, ziet dat dit meer dan terecht is. De band maakt frisse, aanstekelijke gitaarpop, maar wel met gedreven ritmes en een zekere bite in hun gitaarsound, waardoor de muziek bij vlagen aan het minst elektronische werk van Garbage doet denken. Dat maakt dat de band boven het gros van de vergelijkbare bands uitsteekt. De Telecasters van Tessa Raadman en Emiel De Nennie zijn fel als het moet, maar vullen de ruimte in het klankspectrum ook goed op. De band straalt een ongekende eenheid en enorm veel spelplezier uit en dat blijft niet onopgemerkt bij het publiek. Dat de Barn gestaag vol liep is dus niet meer dan verdiend.

 
Paul Willemsen en Onno Smit bij Michelle David & The Gospel Sessions

Kort daarvoor veranderde Michelle David & The Gospel Sessions de Eurosonic Air-tent op de Grote Markt in een kerk in het zuiden van de VS. Daarbij kan de Amerikaanse zangeres altijd bouwen op het gitaarwerk van Paul Willemsen en Onno Smit (die zo nu en dan de bas ter hand neemt). Deze heren werken al jaren samen in Lefties Soul Connection en Beans & Fatback en voelen elkaar daardoor feilloos aan. Smit zorgt voor de stabiele basis, waarop Willemsen zijn springerige slagjes en af en toe behoorlijk wilde leadpartijen kan bouwen. Deze taakverdeling is visueel eigenlijk net zo: Smit knikt rustig met de muziek mee, Willemsen springt wild in het rond. Michelle David zelf heeft een dijk van een stem en een heel sympathieke uitstraling, maar haar gitaartandem helpt er net zo hard aan mee dat alle gospelclichés vermeden worden.


Inge van Calkar en Joost van der Beek presenteerden een strakke show in de Eurosonic Air-tent (foto: Patrick Lamberts)

Inge van Calkar en haar bandgitarist Joost van der Beek spelen op de zaterdagmiddag een thuiswedstrijd. Dat lijkt een voordeel, maar brengt ook extra zenuwen met zich mee, want de Eurosonic Air-tent herbergt meer mensen dan de gemiddelde popzaal. En hoewel niet compleet gevuld zijn er toch heel veel stadsgenoten die de witte electropop-prinses komen steunen. Inge concentreert zich voornamelijk op zang en performance, maar ze speelt ook geregeld op een glinsterende zilveren Fender Brad Paisley Telecaster. Een dag eerder vertelde ze al dat ze die niet inprikt op een versterker; haar gitaarsignaal gaat namelijk naar een spotgoedkope Joyo JF-14 American Sound Effects Amplifier Simulation pedaal. Van der Beek houdt het bij een klassiekere setup: met onder meer een handgebouwde Rikkers gitaar - een blauw Fendermodel - en een Marble-versterker. Gitaar speelt niet de hoofdrol in de muziek van Inge Van Calkar, maar het gitaarspel smelt wel subtiel samen met de warme synths, om soms meer naar de voorgrond te komen. En dat past helemaal bij deze tijd.


Dringen geblazen bij de 'bubble grunge' van Tape Toy! (kiekje: Patrick Lamberts)

Tape Toy, ontsproten op het Conservatorium Van Amsterdam en fanatiek Popronde-band, trapt op Noorderslag als eerste gitaaract af in de Marathonzaal. Het is maar goed dat we er op tijd bij zijn, want men smacht blijkbaar naar rock en het zicht op het podium is beperkt (onder meer door brede steunpilaren). Zelf noemt de vierkoppige band zijn stijl ‘bubble grunge’ - want ja je moet toch wat. En ergens klopt deze omschrijving uit de jaren negentig wel aardig. De muziek bevat namelijk elementen van grunge, rock en indie. Gitarist/zanger Wesley Fransen omschrijft de muziek van Tape Toy overigens als een combinatie van Nirvana en Gwen Stefani. Hij neemt de licht-psychedelische leads voor zijn rekening. Ondertussen staat zangers/gitariste Roos van Tuil energiek akkoorden aan te slaan of op rustiger momenten te tokkelen. Is Tape Toy de beoogde opvolger van Eut? Daarvoor is de muziek misschien net iets te alternatief, maar hopelijk lukt het ze in de slipstream van dat succes zich net zo snel op te werken.

Tijdens Noorderslag mag Estelle Stijkel twee keer optreden. Eerst al vroeg op de avond met singer-songwriter Fais en later met Kovacs. Daarin krijgt ze misschien niet de ruimte om alles met bluesy rock ‘n’ roll-licks vol te gooien zoals ze bijvoorbeeld in The Jacks mocht doen, maar dat lijkt haar niet te deren. Ze krijgt haar momenten en maakt daar ook dankbaar gebruik van, maar komt minstens net zo tevreden over in een dienende rol. Opvallend is dat Sharon Kovacs muzikaal gezien sterk op Stijkel leunt, die daardoor zo nu en dan de rol van muzikaal leider op zich lijkt te nemen. Dat is geen verkeerde keuze, want Stijkel kan even goed met de donkere klanken van Kovacs-debuut ‘Shades Of Black’ overweg als met de lichtere soulklanken die af en toe opduiken op het vorig jaar verschenen ‘Cheap Smell’, waarvan het grandioze titelnummer veel indruk maakt.

Elke keer dat we Rondé zien, valt het weer op dat Armel Paap zeer veel zorg besteedt aan zijn gitaargeluid. Een tijdje leek het erop dat hij steeds meer de synthesizerkant op ging met zijn gitaar, maar ook de natuurlijk aandoende galm van zijn Stratocaster krijgt hier weer volop de ruimte. In de popliedjes van Rondé gaat het natuurlijk vooral om hoe de melodieën overkomen en ligt de nadruk op de sterke zang van Rikki Borgelt, maar Paap weet het geheel mooi te kleuren met zijn sounds. Het spelplezier van de Utrechtse band is bovendien aanstekelijk en het massaal toegestroomde publiek in de Grote Zaal van de Oosterpoort lijkt dat ook te kunnen waarderen.

Het Nederlandse indie-collectief Son Mieux is opgebouwd rond de Haagse Camiel Meiresonne (voormalig toetsenist Soul Sister Dance Revolution en voormalig zanger van All Missing Pieces). In deze voor hem relatief nieuwe opzet is hij zanger/gitarist, waarbij hij vooral veel op akoestische gitaar speelt. Hoewel Son Mieux als soloproject is opgezet, moet deze groep het van een gelaagd bandgeluid hebben. Niet voor niets staat er bij bijna alle zes bandleden een drumcomputer binnen handbereik. Toch priemen de slagjes van Meiresonne helder door de mix heen. Die zijn - net als de drums - een belangrijke stuwende factor en vormen een mooi contrast met Meiresonnes warme stem en de retro-futuristische keyboardklanken. Catchy, dansbaar en met genoeg diepgang: Son Mieux heeft al miljoenen Spotify-streams op zijn naam staan en met debuutalbum Faire De Son Mieux in aantocht (8 februari 2019, Universal Music Group) alles in zich om bij een nog groter publiek aan te slaan.

Voor het stevigere werk moeten we in de bovenzaal zijn. Dat daar een groot publiek voor is, blijkt al snel. De animo voor de Nederlandstalige hardcore van Ploegendienst is zo enorm dat er voor aanvang al een flinke rij buiten de zaal staat en iedereen die ook maar enigszins van metal houdt, staat in de zaal als For I Am King begint met spelen. Vertrekken is dan geen optie meer, want de verzorgde en bij vlagen opvallend melodieuze moderne metal van het vijftal kan op veel bijval rekenen. Terecht ook, want de gitaarpartijen van Wouter Cammelbeeck en Koen Scheepens vullen elkaar perfect aan en Alma Alizadeh is een bijzonder sterke frontvrouw. Vandermeij gitaren en modelingversterkers lijken de norm voor dit soort bands, maar For I Am King weet er wel een ander geluid mee neer te zetten dan de zoveelste metalcoreband. Vooral de melodieuze gitaarpartijen zijn heel ruimtelijk, wat tussen de strakke staccato riffs door een krachtig effect heeft.

Ook hard, maar van een hele andere orde is Benjamin Herman Bughouse. Het lijkt ook een beetje vreemd om deze band op het podium van NPO Radio 2 Soul & Jazz neer te zetten, want het is zonder meer het hardste optreden van Noorderslag. Gitarist Reinier Baas lijkt bij de soundcheck zelfs verbaasd dat zijn versterker harder mag. Met zulke grote namen is goed spel eigenlijk wel een gegeven, maar het enthousiasme van de heren en het kicken op snel en hard zijn uniek. Door de stevige punkritmes van drummer Olav van den Berg en het feit dat sommige stukken erg abrupt zijn afgelopen zou je de vergissing kunnen maken dat er maar wat gedaan wordt, maar hoe strak de razendsnelle unisono fusionloopjes van Herman en Baas zijn verraadt dat er echt wel over nagedacht is.

Eerder op de avond maken The Dawn Brothers in dezelfde zaal een uitstekende indruk. Het kwartet blijkt live nog veel krachtiger uit de verf te komen dan op hun onlangs verschenen album ‘Classic’. The Dawn Brothers mengen Stax-achtige soulritmes met rootsy rockklanken die enigszins aan The Black Crowes doen denken. De scherpe, rammelende gitaarsound van zanger/gitarist Bas van Holt past daar perfect bijen dat geldt eigenlijk ook voor zijn speelse, hartstochtelijke leadgitaarwerk. Ook belangrijk is dat de heren een goede sfeer weten neer te zetten. Toch is The Dawn Brothers meer dan een nostalgie-act. Hun soulrockliedjes zijn veel te goed om ze als zodanig weg te zetten. Zeker een band om eens live te gaan bekijken.

Door alle gearriveerde namen in de zalen van de Oosterpoort zou je bijna vergeten dat Noorderslag ook een prima plek is om kennis te maken met nieuw talent. Daarom heeft het ook zin om af en toe gewoon rond te lopen, want juist in de entreehal en de foyer bij de grote zaal kom je interessante jonge bands tegen. Jason Waterfalls blinkt bijvoorbeeld uit in frisse alternatieve rockliedjes die wat weg hebben van de poppunktraditie uit de jaren negentig, maar net iets meer diepgang hebben. En Van Common is voer voor liefhebbers van ingetogen indieliedjes. Het gaat vooral om de liedjes van Sander van Ravenhorst, die het album in zijn eentje opnam, maar de ondersteuning van Lucas Hamming-gitarist Kas Lambers blijkt zeer waardevol.

 
Peter Muller en Alexander Freise bij Ten Times a Million

Om kwart voor twee mag Ten Times A Million het publiek in de foyer nog even wakker schudden. Enkele jaren geleden deden ze dat ook al onder hun oude naam Mandrake’s Monster. Op hun uiterst dynamische poprocknummers wordt goed gereageerd en daardoor ontstaat een energieke wisselwerking tussen de band en het publiek. Het is te horen dat Peter Muller en Alexander Freise goed hebben nagedacht over de verdeling van hun partijen, waardoor alle mogelijke dynamiek in de nummers optimaal benut wordt. Sem Christoffel laat bovendien horen dat je als bassist niet per se hoeft te kiezen tussen ondersteuning van de gitaren en melodieus interessante partijen; het een vult het ander prima aan. Het uitgesponnen slot van Clown Face laat bovendien horen dat de band ondanks alle goed uitgedachte arrangement ook overtuigend spontaan kan zijn. Een uitstekende liveband die het op de festivals waarschijnlijk goed gaat doen.

De Eurosonic Noorderslag interviews vind je in de komende edities van Gitarist! 

zoeken
zoeken