Rock- en bluesgitarist Gary Moore is op zondag 6 februari tijdens een vakantie in Estepona aan de Spaanse Costa del Sol in zijn slaap overleden. Hij was 58 jaar oud.
Gary Moore speelde sinds de jaren ‘60 in diverse (blues)rockbands, beďnvloed door artiesten als Albert King, Elvis Presley, The Beatles, Jimi Hendrix (die hij zag optreden), John Mayall’s Bluesbreakers en Fleetwood Mac met Peter Green. In Dublin ging hij bij de groep Skid Row spelen en leerde zo zanger Phil Lynott kennen, die later Thin Lizzy oprichtte.
Zijn eerste soloalbum stamt uit 1973, maar met de ballad Parisienne Walkways (van ‘Back On The Streets’ uit 1979, met vocalen van Phil Lynott) scoorde Moore zijn eerste hit. Zijn carričre was toen al vervlochten met die van Thin Lizzy. Moore volgde in 1974 namelijk kortstondig Eric Bell op in die band. In 1976 toerde hij opnieuw met Thin Lizzy, maar pas in 1979 kwam het tot een echte albumopname. Op ‘Black Rose: A Rock Legend’ komt Moore’s virtuoze spel prachtig tot zijn recht in de melodieuze hardrocksongs en het titelnummer, dat is gebaseerd op Ierse traditionals.
Lang duurde de samenwerking wederom niet, maar Moore had inmiddels wel een grote aanhang onder rock- en hardrockfans toen hij in 1990 ‘Still Got The Blues’ uitbracht. Dit bluesrockalbum met gastrollen van Albert Collins, Albert King en George Harrison bleek een schot in de roos en gedurende de jaren negentig haalde Moore alles uit de blues wat er voor hem in zat. Hij werkte samen met onder meer B.B. King, Traveling Wilburys, Jack Bruce en Ginger Baker, Greg Lake en Colosseum II.
Het album ‘Blues For Greeny’ uit 1995 droeg hij op aan Peter Green, van wie hij in 1969 zijn ‘59 Gibson Les Paul Standard overnam. Het warme geluid van Greens Les Paul wordt als uitzonderlijk gezien: volgens de verhalen door een verkeerd gewonden halselement, volgens Green zelf omdat hij de magneet in het element zou hebben omgedraaid. Waar of niet: de Les Paul bleef 37 jaar in het bezit van Moore, voordat hij in 2006 voor 2 miljoen dollar werd geveild.
Over ‘Still Got The Blues’ verklaarde Moore in 1992 in Gitarist:
“Ik ging die dag de studio in en dacht: vandaag ga ik het vel van mijn vingers af spelen. Ik voelde me echt explosief, want ik had mijzelf de twee weken daarvoor in conditie gefietst. Het was nog niet het begin van de echte opnames, we waren alleen de studio nog maar aan het uittesten en gingen ruwe demo’s maken. Still Got The Blues ging er in één keer op, Oh Pretty Woman had slechts twee takes nodig. [...] In de weken daarna bevielen die eerste opnames me steeds beter. Ik was vooral blij met die solo: die had ik van tevoren niet hoeven analyseren, hij vloeide zo uit mijn vingers. De blazers en de toetsen hebben we overgedubd en dat was het wel zo’n beetje!”