Jeff Beck is overleden - een uitgebreid eerbetoon op Gitarist.nl

Interview uit 2009 - uitgebreide biografie - de 5 beste gitaarsolo's volgens Jeff Beck

Muzieknieuws 12-01-2023 16:34

Gisterenavond laat meldde de familie van Jeff Beck dat hij de dag ervoor overleden was, 10 januari 2023, aan de gevolgen van een hersenvliesontsteking. Hij is 78 jaar geworden. Hier op Gitarist.nl een uitgebreid eerbetoon.

Ons eerbetoon aan Jeff Beck in drie delen. 

In onderstaand artikel ons interview met Jeff Beck uit 2009

Elders op Gitarist.nl een uitgebreide biografie met tal van historische video's tot en met het laatste optreden van de US tour. 

Ook op Gitarist.nl de volgens Jeff Beck beste vijf gitaarsolo's aller tijden, inclusief video. 

 

Gitaarheld der gitaarhelden

Interview met Jeff Beck

Uit Gitarist 222, september 2009
Download hier het interview als pdf.  

Al vanaf zijn twintigste jaagt Jeff Beck meedogenloos zijn muzikale droom na, in een eigen wereld die blues, rock en fusion omvat. Hij is een van de meest gewaardeerde gitaristen van zijn generatie. En ofschoon hij nooit het succes van tijdgenoten Clapton en Page heeft gehad, geven ook zij toe dat hij de gitaarheld der gitaarhelden is. Meer dan wie ook.

Onder gitaristen wordt vaak gezegd: je hebt Jeff Beck en je hebt de rest… Al vanaf de eerste dagen van de Britse rock, in de jaren ’60, stippelt Beck zijn eigen pad uit. In de jaren ’70 en ‘80 maakte hij funkfusion populair. Ter inspiratie peddelde hij daarna door een eindeloze stroom aan genres, van de zwaarste riffs tot Aziatische drum & bass en zelfs vogelgeluiden!

Op 4 april 2009, toen hij werd opgenomen in de Rock And Roll Hall Of Fame, vatte Jimmy Page in een speech het spel van Beck samen: “Jeff degradeert ons allen tot normale stervelingen. Zijn gitaarspel is zeer onorthodox, anders dan iedereen het heeft geleerd. Met behulp van sounds en technieken vergrootte hij de mogelijkheden van de elektrische gitaar en maakte er iets geheel nieuws van. En hij blijft maar beter worden.”

Beck verlegt graag de grenzen van het instrument, zonder dat het onmenselijk wordt. En daarom wordt hij geroemd door beginnende muzikanten én door generatiegenoten. Het is één en al aanbidding. Steve Lukather zei eens: “God speelt gitaar met de handen van Jeff Beck!” Zijn spel is subliem in smaak, toon, frasering en emotie, gecombineerd met duizelingwekkend vuurwerk en veelzijdigheid. Maar los van die aanbidding ziet gitaarspelen er bij Beck gewoon uit als veel plezier.

Voor het interview met Gitarist trotseert Jeff de Londense metro. Hij komt net terug van een tournee door Australië, Amerika en Japan. Om zijn schouder hangt zijn favoriete Olympic White signature-Strat, in een versleten roodlederen gigbag. Het verhaal van zijn 45-jarige carrière begint met gebeurtenissen die veel gitaristen bekend zullen voorkomen: uit muziekscholen, gitaarwinkels, bands en hotels gegooid worden. Muziekgeschiedenis schrijven kwam pas later. Laten we dus bij het begin beginnen…


Wat zijn jouw vroegste gitaarherinneringen?
“Mijn eerste ervaring met de gitaar was toen ik als kind bij een vriend thuis was. Hij was nogal verwend: hij had een platenspeler, een cassetterecorder en een gitaar, hij had alles. Die gitaar verveelde hem, er zaten nog maar een paar snaren op. Ik begon erop te spelen en hij zei: ‘Wil je hem lenen?’ Ik zei: ‘Ja, graag!’ Ik weet nog dat ik door de regen naar huis liep en mijn jas om de gitaar wikkelde. Toen al voelde de gitaar als een kindje. Ik had geen snaren dus gebruikte ik de draad van een modelvliegtuigje, zo eentje waarmee je zo’n vliegtuig rondjes kunt laten vliegen. Bij een van mijn buren thuis stond een citer. Dat was eigenlijk het eerste snareninstrument dat ik ooit heb aangeraakt – en daar heb jij je primeur!”

 

Hoe heb je leren spelen?

“Er was een beroemd liedje, The Harry Lime Theme, dat mij fascineerde (geschreven en gespeeld door Anton Karas, uit Orson Welles’ film The Third Man uit 1949 – red.). Ik probeerde dat op gehoor na te spelen. Mijn moeder wilde dat ik piano leerde want gitaarspelen, dat deed je gewoon niet! Maar ik gebruikte het geld voor pianoles liever voor mijn modelvliegtuigjes. Ik zette zelf beoordelingen in mijn lesboeken, zodat het leek alsof ik de lessen volgde. Geoffrey, dat kan beter! Maar mijn moeder had snel in de gaten dat ik maar deed alsof. We hadden thuis een kleine vleugel waar zij prachtig op speelde. Ze had het druk met opvoeden van mij en mijn zus, dus ze kon niet veel oefenen. Maar ik luisterde graag naar haar. Later heb ik gezorgd dat ik die piano kreeg, ik heb hem nog steeds.

Ik kwam er toen dus niet ver mee en mijn oom wilde me vervolgens viool leren spelen. Maar dat klonk zo afgrijselijk dat hij me op cello liet overstappen, een instrument waar ik van houd. Ik begon aan de snaren te plukken, ik kon niet zo overweg met de strijkstok. Hij kapte het af en vroeg me weg te gaan. Geen geduld, die man. Maar toen ik twaalf of dertien was, leende ik dus die gitaar van een vriend. Toen begon mijn leven, muzikaal gezien.”

 

Wat was je eerste eigen gitaar?

“Die had ik gemaakt van een sigarenkistje en elastieken snaren. Bij de buren van een vriendje hoorde ik iemand zagen in zijn werkplaats. Mijn vriend zei: ‘Dat is Jack, die kan alles maken!’ Dus vroeg ik Jack of hij een gitaar voor mij kon maken. Dat deed hij en natuurlijk had ik er geen geld voor. Hij kwam naar mijn allereerste optreden in het jeugdhonk en zette me compleet voor schut door te vertellen dat ik niet voor de gitaar betaald had. Vijf pond!

Mijn eerste echte gitaar was een Japanse Guyatone (ook wel Antoria genoemd – red.). De gitaar had een binding rond de body en was voorzien van esdoorn fineer; het was nog niet zo’n slecht ding. Hij kostte ongeveer vijfentwintig pond. Een heel bedrag voor iemand die maar vijfentwintig penny’s had! Mijn volgende gitaar was een Burns, met zo’n zes elementen en honderd knoppen erop. Ik heb nooit geweten wat ze allemaal deden. Ik stond bij een bushalte en door een windvlaag van een bus viel hij om, waardoor de schakelaar brak. Einde verhaal.”

 

En je eerste Strat?

“Nou, met een vriend reisde ik per trein en bus van Croydon naar Londen en we vroegen iemand die in het station werkte waar de gitaren waren. Hij wist het toevallig en zei: Charing Cross Road. Dus wij sprongen een bus in, holden naar boven en keken uit het raam om de gitaarwinkels te zoeken. Plotseling zei mijn vriend: ‘O mijn God!’ We strompelden naar beneden, renden dwars door het verkeer en daar stonden we, oog in oog met een Tele en een Strat in de etalage van Jennings Musical Instruments (de originele Vox Amplifier Shop). Wij stonden daar vijf minuten bewegingloos te kwijlen. Mijn vriend stelde voor naar binnen te gaan. ‘Nee’, zei ik, ‘we kunnen niet naar binnen!’ We werden helemaal gek. Na een tijdje stapten we toch de deur door. Ik vroeg of ik alstublieft die Fender Stratocaster mocht proberen. De medewerker zei: ‘Zeker, meneer, u wilt hem gaan kopen, toch?’ We hadden geen nagel om onze kont te krabben, maar we zeiden: ‘Ja, ja…’ Ik speelde er een tijdje op en het was een magische gebeurtenis. Toen zette ik mijn vuile laarzen op een versterker en hij zei: ‘Oké, wegwezen!’

Toen ik er veel later weer eens kwam, zei die jongen: ‘Hmm, jou herinner ik me nog…’ Ik begon wat Chet Atkins te spelen op de Strat en er kwamen mensen de winkel binnen om te luisteren. De medewerker van de gitaarwinkel zei: ‘Doorspelen! Doorspelen!’ Ik dacht: jij schoft! Ik trek voor jou al die klanten naar binnen, ik zet de hele dag mijn laarzen op die versterker als ik dat wil!”

 

De blues en verder

Jij, Jimmy Page, Eric Clapton en Peter Green zijn de belangrijkste namen uit de Londense bluesscene van de vroege jaren ’60. Maar jij liet de blues al snel achter je…

“Ik onderzocht de vreemde geluiden die je met een gitaar kon maken: feedback, echo… Dat kwam doordat ik die tijd niet vaardig genoeg was op de gitaar. Ik kon wel aardig gitaarstandards spelen als Windy And Warm of Crambone (Frog Went A-Courting), maar dat waren maar slappe aftreksels van de originelen. Ik dacht: ik kan niet op een podium staan voor een stel gillende meiden en dit spelen! Dus ging ik op zoek naar geluiden die niet als een gitaar klonken. Ik luisterde naar de legendarische pedalsteelgitarist Alvino Rey, die maakte vocale wahgeluiden met de gitaar. Les Pauls gebruik van slapback-echo en multitracking vond ik ook interessant. Het was toen het hipste wat ik gehoord had.”

 

Waar hoorde je Hendrix voor het eerst?

“Iemand van een muziekwinkel vertelde me over hem. Hij zei: ‘Je moet een keer naar die Hendrix luisteren, hij speelt gitaar met zijn tanden!’ Hij speelt gitaar met zijn tanden? ‘Hij is ongelooflijk, hij speelt iedereen weg. Hij ziet eruit als The Wild Man Of Borneo (uit een film uit 1941 – red.), maar zingt een beetje als Bob Dylan.’ Een aardige beschrijving, ontdekte ik later.

We hadden een adresje in Londen waar mijn vrienden en ik konden slapen. We hoorden dat Jimi in een club speelde, Blazes volgens mij, een hippe nachtclub vol meisjes in minirok en met witte laarzen. Hij speelde Like A Rolling Stone van Dylan en ik dacht: o God… ik ben een postbode! Een schilder, een behanger! Maar ik was niet de enige die dat dacht: Eric en de rest zaten ook in de rats. Jimi deed zoveel dingen die wij ook wilden doen. Niet per se muzikaal, maar als showman, hoe hij de gitaar aanviel. Zijn hele persoonlijkheid en hoe hij bij alles seks uitstraalde. Wij waren geen showmannen. We konden af en toe een beetje moeilijk kijken, dat was het. Hij greep je bij de strot en had het allemaal.

In Mitch Mitchell had hij ook een fantastische drummer. Wie dat koppel bedacht heeft… Een simpele bas, drumfills als in een bigband en dat ongelooflijke gepriegel op de gitaar. Ik dacht: a) ik moet een goede drummer zoeken en b) ik moet een goede bassist zoeken. En ik moet ook gaan zingen – en dat kon ik niet zo goed.

Jimi kende mij al. Ik had Eric Clapton vervangen bij The Yardbirds (1965-66). Toen  begon het voor mij echt. Hij zei: ‘Ik weet alles over jou sinds je met The Yardbirds in New York was.’ Ik dacht: geweldig, er is nog hoop. Jimi was zelfs een beetje geïnspireerd door dingen van The Yardbirds. Het was een magische tijd voor mij. We zeiden weinig zinnigs, het was gewoon wild gebaren in een lawaaierige nachtclub. Van een echt gesprek kwam het niet, snap je? Er was altijd afleiding. Zoals de meisjes! Zodra je een gesprek met Jimi begon, dwaalden zijn ogen af naar de meiden…”

 

Toen eindigde je tijd bij The Yardbirds en begon je solocarrière…

“The Yardbirds leunden zwaarder op de gitaar dan ze beseften, tot ik eruit ging of eigenlijk eruit werd gegooid. Ik had een beetje genoeg van het non-stop toeren, zonder goed betaald te worden. We hadden drie hits in Engeland gehad en nog moest ik van 60 pond per week zien rond te komen. Toen werd ik heel ziek. In Frankrijk had ik bedorven vis gegeten, ik had een voedselvergiftiging. Ik lag vier dagen ziek in een hotel en de rest van de band ging de bloemetjes buiten zetten in Saint-Tropez.

Mijn hoofd deed zo’n pijn dat ik het niet eens over het kussen kon bewegen. Toen ik nog zieker werd, zette iemand me op het vliegveld terug naar Engeland. Ik weet niet eens meer hoe ik thuisgekomen ben. Ik wilde met iemand van de band spreken, maar ze waren zonder mij naar Australië gegaan.

Ik werd uit mijn flat gegooid en ging terug naar mijn ouderlijk huis. Maar mijn moeder stuurde me weg, die wilde me ook niet hebben. Hoeveel slechter kon het worden? Toen begon de zon eindelijk te schijnen en kreeg ik wat succes. Ik had een paar solohits in 1967 met Hi Ho Silver Lining en Tallyman.”

 

Oxblood

Je brak in 1975 door als soloartiest met ‘Blow By Blow’. In die tijd speelde je op je beroemde Oxblood Les Paul. Heb je die nog?

“Ja, natuurlijk. ‘Blow By Blow’ is voor mij het album van meerdere gitaren. Ik gebruikte een Strat en een Tele voor verschillende klanken. Iedereen associeert altijd de Les Paul met dat album, omdat die op de cover staat. Ik ben dolblij met de nieuwe (Oxblood) signaturegitaar. De mensen bij Gibson hebben goed werk gedaan. Hij heeft een mahonie body uit één stuk, een gestoken esdoorn top, een aluminium wrapoverbrug en een mahonie hals. De Burstbucker 2 bij de brug en Burstbucker 3 bij de hals zijn onregelmatig gewonden, net zoals de PAF’s van eind jaren ’50, begin jaren ’60. De Gibson Custom Shop heeft er vijftig gebouwd, die ik heb gesigneerd en bespeeld, naast honderd Vintage Original Spec-gitaren. Samen dus honderdvijftig.”

 

Speel je momenteel live ook met een van de nieuwe Les Pauls?

“Nee, die zijn wat te zwaar voor mij. Met de Strat heb ik oogkleppen op…”

 

Je speelt al sinds een paar jaar zonder plectrum…

“Gelukkig heb ik de ‘clawhammer’-techniek geleerd. Cliff Gallup en Merle Travis gebruikten die ook. In de jaren ’70, toen we nog veel dronken, liet ik mijn plectrum vaak vallen. Toen speelde ik ook vaak met mijn vingers. Ik bedacht op een gegeven moment dat dat sowieso beter was. Zonder plectrum kun je niks laten vallen, er zit niks in de weg. Dat was het.”

 

Heb je favoriete pedalen?

“Alles waardoor ik goed klink. Ik gebruik een ringmodulator om iedereen de stuipen op het lijf te jagen, een wah en een beetje boost/distortion.”

 

Welke gitaar is jou het dierbaarst?

“Dat moet mijn ’54 Sunburst Strat zijn. Ik heb hem van Steve Marriott en die wil ik nooit kwijt. Ik heb ook een Telecaster uit 1954. Dus als de studio in de fik stond, zou ik naar binnen gaan en eruit komen rennen met die Strat in de ene en de Tele in de andere hand!”

 

Ronnie Scott’s

Je hebt net een nieuwe live dvd en cd uit. Hij werd in november 2007 opgenomen tijdens vijf avonden in Ronnie Scott’s jazzclub in Soho. Dat is een intieme club. Als je zo bovenop je fans zit, en met vrienden als Eric en Jimmy in het publiek, word je dan niet nerveus?

“Toen we repeteerden voor de concerten bij Ronnie’s, was ik zo nerveus dat ik vier dagen lang geen vast voedsel kon eten. Alleen water en één maaltijd toen we eraan begonnen. De eerste paar shows gingen heel goed en daarna at ik een Magnum. Ik kon niets anders eten, alleen ijs. Toen ik na de laatste avond terugliep door de regen, werd ik drijfnat en kreeg ik griep. Als ik mijn band niet had gehad (drummer Vinnie Colaiuta, toetsenist Jason Rebello en bassist Tal Wilkenfeld), had ik het waarschijnlijk niet gered. Zij zijn zo’n goede basis voor mij.”

 

Bij jullie optredens lijkt er veel ruimte voor iedereen om zijn ding te doen. Er zitten ook lange jams tussen…

“Zeker, er zijn veel solostukken met een open eind. Het is heel interactief. Je hoeft maar een lijntje naar Vinnie te gooien en je krijgt hem met toeters en bellen terug.”

 

Tal Wilkenfeld heeft ieders hart gestolen…

“Ja, ik snap nog steeds niet hoe het kan dat iemand die zo jong is, zo goed speelt. Je hoort soms over die wonderkinderen die op hun achtste Brahms, Beethoven en Rachmaninov spelen op de piano. Zulke dingen gebeuren af en toe. Tal heeft de kleinste handen die ik ooit gezien heb, maar ze speelt als Jaco Pastorius. Ze is technisch volledig onderlegd, haar solo’s zitten fantastisch in elkaar en ze speelt elke avond de tent plat. Op haar zestiende vloog ze volgens mij op eigen kosten van Australië naar de Verenigde Staten. Ze bedelde bij mensen om sessie-  en studiowerk. Ze ontmoette Vinnie in een studio en zodra hij haar hoorde spelen, belde hij me. Hij zei: ‘Jeff, je hebt een bassist. Ik haal haar op proef naar Engeland. Bevalt ze niet, betaal ik het ticket.’ Maar natuurlijk was ze gigantisch goed. Het klikte helemaal.”

 

Privézeepbel

Naar welke muziek luister jij in de auto?

“Ik heb ik weet niet hoeveel cd’s, iedereen stuurt me van alles op. Ik ga daar altijd doorheen. Ik luister veel naar Aziatische beats en extreme drum & bass. Dat gebruik ik als platform, daarop bedenk ik melodieën en gitaarlijnen. Ik houd van de rockabilly van Imelda May, alles wat cool is. Alles beïnvloedt me. Als ik een album samenstel, probeer ik mijn eigen roots mee te nemen, liever dan dingen van anderen te jatten. Het creatieve proces lijkt heel complex, maar als het eenmaal opgang komt, is het niet ingewikkeld. Het gebeurt gewoon, snap je? In het begin is het altijd een uitdaging. Op het nieuwe album speel ik niet met mijn vaste band. Het zijn vrienden van (jazzpianist) Jason Rebello. Nieuwe mensen, om de boel een beetje op te stoken. Het zijn fantastische muzikanten. We gooien van alles tegen de muur en kijken wat er van af druipt.”

Voelt Jeff Beck De Gitaarheld nooit stress?

“Druk voel ik alleen wanneer het tijd wordt om een nieuw album uit te brengen. Tijdens het maken daarvan ga je toch denken aan zaken als: zitten we op het juiste spoor? Dat is druk, laten we eerlijk zijn. Alles staat tegenwoordig onder druk.

De laatste tijd voelt het heel goed, met vers bloed in mijn band en mijn muziek en met Harvey Goldsmith als nieuwe manager. Hierdoor, en door het feit dat ik ben opgenomen in de Rock And Roll Hall Of Fame, weten mensen beter waar ik tegenwoordig mee bezig ben. Het is leuk om erkend te worden. Er zijn tijden geweest dat ik minder in de belangstelling stond. Maar als je niet iets van wereldklasse te bieden hebt dat megapopulair wordt, vind ik dat geen probleem. Ik heb het geluk dat ik door de jaren heen genoeg succes heb gehad, ik kon mijn eten betalen. Soms kon ik een jaar uit de schijnwerpers stappen en het toch financieel uitzingen.”

 

Wat betekent het voor jou om een muzikant te zijn?

“Ik heb daar nooit zo over nagedacht, tot een paar jaar geleden. Ik dacht na over de dingen waar ik een hekel aan had: toeren, de lange busritten. Maar dat is nou eenmaal wat je moet doen als je muzikant wilt zijn. Als je je ermee verzoent, leer je er zelfs een beetje van te genieten. Ik heb nu geen probleem om duizend kilometer in een bus te zitten. Vroeger wilde ik nog niet eens tien kilometer reizen zonder te steigeren. Een bus is beter dan een vliegtuig, we hebben veel meer lol.

Een tournee heeft ook de stekelige kanten van een real life soap, maar het hoort bij je leven. Je leeft je leven in een soort privézeepbel. Iedereen heeft zijn eigen humor, grappen en problemen, en dat is prima. Je leeft drie maanden als een zigeuner, zonder verantwoordelijkheden naar buiten toe. Het is niet te geloven, maar ik heb pas sinds kort een laptop mee om contact te houden met het thuisfront! Muzikant zijn betekent alles voor me.”

  

Beck for dummies
Ken je Jeff Beck nog niet? Begin bij deze nummers…

 

Over Under Sideways Down

‘The Yardbirds’, 1966

In Groot-Brittannië bekend als Roger The Engineer. Opgenomen voordat iemand daar had gehoord van Jimi Hendrix. Een masterclass in fuzz, van een revolutionair album.

 

Let Me Love You

‘Truth’, 1968

Voormalige Yardbirds Beck en Page startten bijna gelijk met zware bluesrockprojecten. Led Zeppelin overvleugelde het fantastische werk van Beck in de late jaren ’60. Onterecht, zoals uit dit voorbeeld blijkt.

 

Goodbye Pork Pie Hat

‘Wired’, 1976

Cause We’ve Ended As Lovers van ‘Blow By Blow’ (1975) wordt gezien als de ultieme Beck-klassieker. In deze cover van Charles Mingus hoor je het dreamteam Beck & Strat op zijn best.

 

Where Were You

‘Jeff Beck’s Guitar Shop’, 1989

Uitgebracht in de hoogtijdagen van de instrumentale shred. ‘Guitar Shop’ liet de gitaristen in spandex broeken horen hoeveel ze nog moesten leren. Dit nummer, geïnspireerd door Bulgaarse vrouwenkoren, toont een verbluffende controle en techniek.

 

Brush With The Blues

‘Who Else’, 1999

Na weer een rustige periode bracht Jeff zijn gitaarspel naar een nieuw niveau. In dit nummer combineert hij zijn gevoel voor melodie en toon met zijn originele liefde voor de blues. Is de blues saai? Dacht het niet…

 

 

Jeff's gitaren


Fender Jeff Beck Signature Stratocaster

Becks eerste signature Strat verscheen in 1992. Hij heeft een flinke hals, een Wilkinson Roller Nut, Sperzel stemmechanieken, een vibrato met twee draaipunten en Fender Lace Sensor elementen. Hij werd in 2001 aangepast en kreeg een LSR Roller nut, een slankere hals, Fender Noiseless elementen en Schaller lockingtuners. Er is ook een Custom Shop-versie van de Jeff Beck Signature Stratocaster.

 

Fender Tribute Series Jeff Beck Esquire

In 2006 eerde Fender Becks 1954 Esquire waarop hij in zijn dagen bij The Yardbirds speelde. De gitaar is te zien op de hoes van het album ‘Having A Rave Up’. Dit is een exacte kopie, met elke kras en deuk, gemaakt in een oplage van 150 stuks. De Esquire heeft een superlichte body uit twee stukken essenhout, messing brugzadels en een nauwkeurig nagemaakt element, met dank aan Abigail Ybarra van Fender. Beck gaf de originele Esquire aan zijn vriend Seymour Duncan.

 

Gibson Custom ‘Oxblood’ Les Paul

Beck kocht de ‘Oxblood’ Les Paul van Strings And Things in Memphis. Volgens het verhaal zou de Goldtop uit 1954 gestript worden en van een nieuwe, donkere chocoladekleur worden voorzien, die in het licht een ossenbloedkleur aannam. De dikke hals kreeg een nieuwe profiel en de P-90’s werden vervangen door humbuckers. De eigenaar was echter niet tevreden met het resultaat en dus kon Beck de gitaar kopen. Gibson maakte een kleine serie replica’s. De eerste vijftig werden kunstmatig verouderd en daarna door Jeff Beck gesigneerd en genummerd.

 

 

zoeken
zoeken